Rood kleurde de welvaart van Zierikzee; de stad werd rijk dankzij de meekrap, een natuurlijke kleurstof. De stad op het eiland Schouwen werd door de Gouwe gescheiden van het oostelijk gelegen Duiveland. Diezelfde Gouwe vormde ook een rede recht voor de stad en dat is wat we op dit grote schilderij zien afgebeeld.

Door: Anton Wegman

Tussen de stad en de rede lag nog een droogvallende plaat, het is aannemelijk dat de binnenvaartschepen op de achtergrond in het schilderij lichters waren die de lading uit de zeegaande schepen over­ brachten naar de stad. Zierikzee is herkenbaar aan de imposante gebouwen die boven de stadsmuren uitsteken. De grote Sint Lievens­ kerk, waarvan tegenwoordig slechts de toren rest, domineert het silhouet.
Dit vroege maritieme schilderij is in meerdere opzichten bijzonder. Het is groot; meer dan drie meter lang en ruim een meter hoog en het is vrijwel zeker het oudste maritieme schilde­ rij in ons land. Hendrik Cornelisz Vroom, de eerste echte zeeschilder, werd pas een halve eeuw later actief. Het werk geeft inzicht in wat voor schepen er in gebruik waren in Zeeland in de eerste helft van de zestiende eeuw. Juist in die tijd vonden veel veranderingen plaats in de constructie van schepen en tuigages. We weten echter niets over de schilder, de opdrachtgever en wat de aanleiding is geweest om het te maken. Dat het in opdracht is gemaakt is zeker, want een dergelijk groot paneel was kostbaar en moet door een vakman zijn geschilderd. We zullen het dus doen met wat we zien, en dat is gelukkig heel wat. De datering van het werk aan de hand van de afgebeelde schepen is naar schatting tussen 1530 en 1545. Het hout van het paneel dat uit meerdere delen bestaat is in het verleden aan de achterkant bijna helemaal afgeschaafd en van een nieuwe laag hout voorzien om krom­ trekken tegen te gaan. Het overgebleven hout van het origineel is zo dun dat er helaas te weinig over is om aan de hand van jaarringen de ouderdom vast te stellen.
Niet meer overnaads
De meeste schepen op het schilderij zijn kar­ velen, toen een vrij recente ontwikkeling in de scheepsbouw. De kroniekschrijver Johan Reygersbergen schreef over het jaar 1503 al: Omtrent desen tijde hadden die Zeelandtsche Ste­ den veel groote schepen ter zee varend in Spangien Vranckrijck ende Enghelandt. Zeerickzee hadde doen ter tijdt soa veel schoone Craveelschepen dat men in diversche Landen daer afwist te spreken. Karvelen hadden een gladde huid en waren dus niet meer overnaads, zoals de oudere
Niet meer overnaads
De meeste schepen op het schilderij zijn kar­ velen, toen een vrij recente ontwikkeling in de scheepsbouw. De kroniekschrijver Johan Reygersbergen schreef over het jaar 1503 al: Omtrent desen tijde hadden die Zeelandtsche Ste­ den veel groote schepen ter zee varend in Spangien Vranckrijck ende Enghelandt. Zeerickzee hadde doen ter tijdt soa veel schoone Craveelschepen dat men in diversche Landen daer afwist te spreken. Karvelen hadden een gladde huid en waren dus niet meer overnaads, zoals de oudere generatie schepen. De karveelbouw is waar­ schijnlijk overgenomen uit Bretagne, dat in die tijd een grote vloot koopvaarders had van hetzelfde type. Er is zelfs sprake van Bretonse scheepsbouwmeesters die de techniek van de karveelbouw naar Zeeland zouden hebben overgebracht.
Rechts op de voorgrond ligt overigens een Bretons karveel geankerd. Het is herkenbaar aan de kleine vlaggen (wit met zwarte, zogeheten hermelijnstaarten) in beide masttoppen.
Op de Gouwe lagen de grote schepen voor Zierikzee beschut voor anker. We zien ze lig­ gen met hun ra’s gestreken, slechts één koop­ vaarder in het midden is onder zeil, maar dat schip wordt geboegseerd door de sloep. Dat boegseren gebeurde in smal en druk vaar­ water om een schip op koers te houden. Het geboegseerde schip voerde, zoals hier mooi te zien is, een minimum aan zeil, net voldoende om voortgang te maken. Bij zo’n geringe snelheid is het roer nauwelijks effectief, terwijl er toch koersveranderingen moeten worden gemaakt. Vandaar dus de inzet van de sloep. Op het voorkasteel van het schip staat een man commando’s te geven naar de sloep.

Rode wimpels
Het zeil aan de voormast heeft aan de onder­ kant een bonnet, een los stuk zeil dat snel kon worden weggenomen als er gereefd moest worden. Op het zeil en de bonnet staan tekens die met elkaar corresponderen, zodat de bon­ net door meerdere zeelieden tegelijk correct kon worden bevestigd als de wind het toeliet. Opval end is de ver naar achteren geplaatste bezaanmast waaraan een latijnzeil wordt gevoerd. Een lange papegaaistok is nodig voor de schoot van dit zeil.
Aan de grote mast wappert een rode wimpel met de beeltenis van St Lieven, de bescherm­ heilige van Zierikzee. De kleur rood verwijst ook naar de stad, waar de handel in meekrap, een rode kleurstof, belangrijk was. Ook ande­ re schepen voeren rode vlaggen en wimpels, zelfs de binnenvaartschepen.
Het geboegseerde karveel voert op het ach­ terschip de banier van het Heilige Roomse Rijk, met de tweekoppige adelaar die verwijst naar Keizer Karel V en een tweede banier van de Spaanse koninkrijken. Het is verleidelijk om achter deze vlagvoering een betekenis te zoeken, zoals bijvoorbeeld het transport van de keizer of zijn familie, maar daarvoor is tot op heden geen enkel bewijs gevonden. Het is ook voor de hand liggend om de reder van het schip als opdrachtgever van het schilderij te beschouwen, maar ook daar is geen enkele zekerheid over.
Andere bijzondere schepen op het schilderij zijn een kraak (rechts op de achtergrond) met een zeer hoog voorkasteel. Kraken waren in gebruik tot ongeveer het midden van de zes­ tiende eeuw. Een ander bijzonder schip is de buis die de mast gestreken heeft, waarover een tent ligt. Men neemt aan dat dit de oudste afbeelding van dit scheepstype is. Vlak voor de stad vaart een pink, een klein visserschip dat al honderd jaar eerder genoemd wordt. In de loop van de zestiende eeuw verzandde de Gouwe steeds verder en raakte de rede voor de stad in onbruik. Begin zeventiende eeuw werden de twee eilanden Schouwen en Duiveland met elkaar verbonden door een dam. Een nieuw gegraven havenkanaal verzekerde daarna de toegang van de stad naar het water van de Oosterschelde. Alleen al dit bijzondere schilderij is de moeite van een bezoek aan monumentenstad Zierikzee meer dan waard.

 

Een pink vaart voor de stad, vermoedelijk om verse vis aan land te brengen. Op de drooggevallen plaat zijn twee man op zoek naar schelpen.

Een pink vaart voor de stad, vermoedelijk om verse vis aan land te brengen. Op de drooggevallen plaat zijn twee man op zoek naar schelpen.

Detail met het karveel dat wordt geboegseerd. Duidelijk zichtbaar is de bonnet aan de onder­ kant van het zeil met de tekens of letters die op elkaar moeten aansluiten. Een tweede bonnet kan nog onderaan bevestigd worden, omdat ook daar weer tekens zijn aangebracht. Het zeil kan dan hoger worden gehesen. In de mars van de grote mast is een bemanningslid bezig met het marszeil. Het schip is bewapend, uit het voorkasteel steken kanonslopen naar buiten.

Detail met het karveel dat wordt geboegseerd. Duidelijk zichtbaar is de bonnet aan de onder­ kant van het zeil met de tekens of letters die op elkaar moeten aansluiten. Een tweede bonnet kan nog onderaan bevestigd worden, omdat ook daar weer tekens zijn aangebracht. Het zeil kan dan hoger worden gehesen. In de mars van de grote mast is een bemanningslid bezig met het marszeil. Het schip is bewapend, uit het voorkasteel steken kanonslopen naar buiten.